Onverwachte ontmoetingen met Anne van der Zwaag

Onverwachte ontmoetingen met Anne van der Zwaag

Kijk in het colofon van grote design evenementen, adviesraden en bekende ontwerpers en de kans is groot dat de naam Anne van der Zwaag ergens op het lijstje prijkt. Als creatief ondernemer en directeur van OBJECT Rotterdam en BIG ART speelt van der Zwaag met kunst, design, commercie en architectuur als decor van onverwachte ontmoetingen voor een groot publiek. Van 1 - 4 juli 2021 staat Rotterdam weer in het teken van OBJECT Rotterdam. Een mooi moment om met Anne te kijken naar de rol van concepten, design en het curatorschap.

Als curator heb je veel invloed op hoe een bezoeker een verhaal, stuk of object op zich inneemt. Waar begin je en wat vind jij belangrijk om teweeg te brengen in je werk?

“De manier waarop ik werk is tweeledig. Een aantal platformen als BIG ART en OBJECT zijn echt van mij. Aan de andere kant maak ik tentoonstellingen bij anderen, zoals nu bij het Zuiderzeemuseum. Ik geloof niet zo in de standaard manier van tentoonstellingen en beurzen. Wie een groot publiek wil bereiken moet breken met het systeem en heilige huisjes omschoppen. Ik zie mezelf echt als bruggenbouwer met een samenspel tussen locatie, gevestigde namen, nieuwe talenten, kunst en cultuur. Door meer te bieden kan je een gevarieerd publiek bereiken.

Als cultureel ondernemer is dat natuurlijk heel anders dan als je voor een museum werkt. Daar zit je vast aan een collectie, een programma en de visie van een directeur. Voor mij is Frans Haks, oud-directeur van het Groninger Museum, daarin echt een groot voorbeeld. Hij pionierde echt met het combineren van cultuur en het bedrijfsleven en vertelde een verhaal dwars door disciplines.”

Het werk van Alexandra Izeboud op OBJECT 2020

Het werk van Alexandra Izeboud op OBJECT 2020

Het valt me op dat je zaken het liefst presenteert in een zo’n groot mogelijke ruimte, waar alles kan ademen. Van boeken en exposities, naar het ambacht en de creatie. Wat trekt jou naar het analoge?

“Ik geloof heel erg in het visuele aspect van kunst en cultuur. Mijn leven hangt aan elkaar van bijzondere ontmoetingen en mensen en je op die manier open te stellen. Wie nog niet ingevoerd is in de kunstsector moet zich eerst kunnen verwonderen, daarna pas het verhaal erachter bekijken. Ik speel daarin graag met easy-going werken die je makkelijk begrijpt en daartegenover een ander werk dt meer conceptueel en gelaagd is. Juist die combinatie is goed. Je kan dan mensen meenemen en iets meegeven dat verder gaat dan het visuele. Voor mij persoonlijk is de zeggingskracht van het materiaal, kleur, de tactiliteit en de ontmoeting met een kunstenaar heel belangrijk. Dat werkt niet goed online.”

Voor mij persoonlijk is de zeggingskracht van het materiaal, kleur, de tactiliteit en de ontmoeting met een kunstenaar heel belangrijk. Dat werkt niet goed online.

Kleur speelt daarin een belangrijke rol, maar ook de onverwachte ontmoeting. Kan je daar iets meer over vertellen?

“Ik ben opgegroeid in de Tropen en denk dat daar mijn zintuigen anders werden geprikkeld. Geur, kleur en smaak zijn hele andere sensaties dan in de Westerse wereld. Dat heeft als kind veel indruk gemaakt en daardoor ben ik misschien sensitiever, sta ik meer open en nieuwsgierig in de wereld.

Ik ben zelf als traditioneel kunsthistoricus opgeleid, design was daar nauwelijks aan de orde. Nu denk ik niet meer in de disciplines, ik kijk veel liever naar de mentaliteit van makers. Dat betekent dat je een tentoonstelling samenstelt met sculptuur, videokunst, schilderkunst, traditioneel, maar ook vernieuwend. Daardoor is er ook voor ieder wat wils en juist die afwisseling is spannend. In mijn werk vind je niet alleen meubels, maar ook conceptuele en autonome installaties. En je vindt er bekende namen naast jong talent. Je herkent een stoel van Richard Hutten en ontdekt een vaas van iemand die net is afgestudeerd. Dat is voor mij een vorm van storytelling. Het een ken je wel, het ander is helemaal nieuw. Zo word je elke keer weer geprikkeld en is het nooit voorspelbaar.”

V.ln.r.: Jeroen van Veluw, Thomas Klein Horsman, Teun Zwets

Je had het over een mentaliteit van makers dat je aanspreekt. Wat karakteriseert die mentaliteit?

“Veel is al gedaan. Ik zoek graag mensen die echt op een vernieuwende manier kijken. Ontwerpers en kunstenaars krijgen vier jaar les op de academie, het is onmogelijk om dan een goed beeld te krijgen van de hele kunstgeschiedenis. Als maker moet je altijd veel blijven lezen, bezoeken en bekijken. Ik zoek altijd naar de ontwerpers en kunstenaars met een andere invalshoek, kleurgebruik, materiaalgebruik of een bijzonder proces. Soms zie je die vernieuwing het hele ontwerp, soms in de details. Daarom zit ik in veel adviesraden, examencomissies en jury’s. Dat kost veel tijd, maar ik doe het omdat ik het belangrijk vind om op de hoogte te blijven wat er leeft. Je ziet dat het een pittig jaar geweest voor de jonge makers. Externe prikkels missen, visies zijn minder aangescherpt want ze zijn minder door elkaar uitgedaagd. Voor hun heel jammer dat ze niet echt een podium hebben gekregen. ”

Dane Vonk - foto Nicole Marnati

Dane Vonk - foto Nicole Marnati

Je noemt OBJECT een uniek pop-up platform voor limited editions en one-offs. Waarom kies je voor die positionering?

“Ik kies bewust liever niet voor een woord als beurs. Dan hangt er gelijk een bepaalde sfeer bij. Een beetje elitair. Dat zijn OBJECT en ook BIG ART niet. Je ervaart het als een soort tentoonstelling. Je loopt door een gecureerde selectie, zonder stands. Ik zie beiden niet als beurs. Het woord past niet bij mijn aanpak en de doelgroepen. OBJECT trekt ook een jonge doelgroep die normaal niet naar een kunstbeurs of galerie gaat. Ik heb het systeem ook op de schop gegooid. De prijzen zijn anders en ik selecteer en denk mee over hoe het werk en de maker het best tot z’n recht komt in het gebouw.

Je ziet dat de kloof tussen het bedrijfsleven en de cultuursector heel groot is. Ik sla die brug daartussen, zonder in te boeten op kwaliteit.

Ik maak geen onderscheid tussen galeries en makers zelf. Sommige ontwerpers kunnen zichzelf goed presenteren, anderen hebben baat bij een goede galerie. Ik wil niet dat het rigide wordt. En ik ben niet afhankelijk van OBJECT. Ik schrijf columns, maak andere tentoonstellingen, ik doe alles naast elkaar. Alles komt uitdezelfde overtuiging. Je ziet dat de kloof tussen het bedrijfsleven en de cultuursector heel groot is. Ik sla die brug daartussen, zonder in te boeten op kwaliteit.”

OBJECT is het laatste designfestival voor en het eerste designfestival na Corona. Welke objecten zijn in het afgelopen jaar voor jou een grotere rol gaan spelen?

“Zeker de fiets. Je kon niet in groepsverband dingen doen, niet sporten, maar je wil toch naar buiten. Ik ben normaal altijd heel uithuizig en nu zat ik ineens veel thuis. Daardoor ben ik mijn huis en meubels gaan herwaarderen. Ik ben plekken gaan creëren die ik normaal ergens anders opzoek: het restaurant, het kantoor werden onderdeel van mijn huis. Ik ben het huis meer gaan zien als multifunctionele plek. En natuurlijk niet echt een object, maar de natuur. Ik ging niet alleen naar buiten, maar bracht buiten ook naar binnen met vazen, planten en bloemen.”

Links: Ineke van der Werff. Rechts: House of Thol

Zie je die herwaardering van ‘thuis’ ook terug in de ontwerpen en objecten die zijn weg vinden naar het HAKA gebouw?

“Je zou verwachten dat veel ontwerpers met het maken van een thuis zijn bezig geweest, maar ik zie juist een andere tendens. Ze zijn juist vrijer gaan denken om uit de conventies te breken. Er is veel geëxperimenteerd. Ik snap het heel goed dat als je als maker heel erg ingekapseld bent, je geest juist eruit wil breken en op zoek gaat naar nieuwe ideeën. Dat maakt OBJECT dit jaar erg spannend en verrassend.”

OBJECT Rotterdam is te bezoeken in het HAKA Gebouw van donderdag 1 juli t/m zondag 4 juli. Boek een tijdslot op objectrotterdam.nl.